Vaas van aardewerk, achthoekig en flesvormig met dito slanke hals. Beschilderd in blauw op de witte tinglazuur: op de acht vakken Christus, Petrus, Mattheus, Lucas, Johannes de Doper, Bartholomeus, Thomas en Maria, allen in halffiguur met hun attributen; er onder hun namen: ECCE HOMO, S.PETRUS, S.MATTHAEUS, S.LUCAS, S.IOANNIS.BA., S.BARTOLOMAEUS, S.THOMAS, S.MARIA. Onder deze opschriften halve rozetten met symmetrische bladranken. Boven de figuren een met linten omwonden bladkrans, waarop engelenkopjes met vleugels en een lelienmotief op het hoofd, staan. Op de hals vliegende putti en engelenkopjes tussen wolken. Langs de voetrand een bladrandje. Gemerkt in blauw met een sterretje waaronder het getal 125 waaronder weer een in vieren gedeeld rondje.