De twee kubusvormige, op vier bolpoten staande voetstukken hebben in de bovenzijde een cirkelvormig gat. De geprofileerde boven- en onderranden zijn versierd met lambrequins en bloemmotieven. De wanden tonen tweemaal dezelfde bijbelse voorstellingen. Het betreft de oudtestamentische afbeelding van Lot met zijn vrouw (?) en dochters die de brandende stad Sodom achter zich laten (Gen. 19) en het nieuwtestamentische verhaal van Christus met de overspelige vrouw (Joh. 8.3-20). Dit laatste tafereel naar een gravure van J.B. Barbé (1578-1649) naar M. Vos (1532-1603), is veelvuldig op faience voorwerpen weergegeven.
De functie van deze objecten staat niet vast. Mogelijk werd dit type object voor meerdere doeleinden vervaardigd en deden zij dienst als vaas, als voetstuk van een bloemenhouder of van een obelisk. Met de omschrijving 'pedestaaltjes' in de inventaris van de vorige eigenaar Cleffius kan een dergelijk voetstuk zijn bedoeld. Van een ander soortgelijk, eveneens LVE gemerkt exemplaar is de bovenzijde totaal open.