De rechthoekige theebus met cilindrische schroefdop is op de lange zijden versierd met een Chinoiserie voorstelling van pagoden, grillige bloemtakken, wolkmotieven en een exotische vogel. De korte zijden zijn gedecoreerd met in elkaar grijpende s-voluten en rankwerk met een bekroning van lotusbloemen. De schroefdop en schouder tonen lambrequins en gestileerde bloem- en rankmotieven.
De wellicht aan Aziatische vormen ontleende theebusjes zijn hoofdzakelijk in Nederland en Engeland vervaardigd, waar het drinken van de exotische, kostbare thee bijzonder populair was. Bij het theedrinken trachtte men ook een Oosterse sfeer te creëren. Zo werden naar Chinees model talloze aardewerken theepotjes geproduceerd en maakten de theebusjes deel uit van dit uit het Verre Oosten overgenomen theeritueel.
Aardewerken theebusjes werden in allerlei maten en soorten geproduceerd, waarbij altijd een dekseltje hoorde. De busjes dienden immers goed te sluiten om de geur van de thee niet verloren te laten gaan. Wellicht bewaarde men aanvankelijk de thee in zilveren
busjes waarvan het tot nu toe vroegst bekende, Nederlandse voorbeeld dateert uit 1670 (J. Verbeek, 'De zilveren theebus in de Noordelijke Nederlanden voor 1750', in: Antiek, 16 [1981-82] 9, 552-557). Opmerkelijk is het feit dat de term ‘theebus’ voor ceramieke exemplaren vooralsnog niet wordt aangetroffen in boedelinventarissen die rond deze periode zijn opgemaakt. Daarentegen vermeldt bijvoorbeeld de boedelinventaris van eigenaar Cleffius van De Metaale Pot (1691) wel twee maten ‘theeflessen’ waarbij mogelijk de kleine maat verwijst naar het hier beschreven type theebusje. Dat men toch reeds het onderscheid maakte tussen ‘thee-busschen’ en ‘thee-vlessen’, blijkt uit de aankondiging voor een loterij in 1695. Beide in zilver uitgevoerde typen behoorden tot de uitgeloofde prijzen. Daarentegen was bij een in 1688 georganiseerde loterij slechts sprake van een ‘silvere thee-vles’. Dat exemplaar is getuige de afbeelding vergelijkbaar met het kleine Delftse type dat we tegenwoordig theebusje noemen.De benaming ‘theefles’ is begrijpelijk als we kijken naar de door de VOC bestelde porseleinen vierkante ‘flessen’. Deze werden namelijk met een vulling van onder andere thee naar de Republiek verzonden. De aanduiding ‘theefles’ zal vervolgens zijn ingeburgerd als term voor een kostbaar object waarin men de al even kostbare thee kon bewaren.
De goudschilder Adriaan van Rijsselbergh werd in 1713 door De Grieksche A gecontracteerd om de goederen van een gouddecoratie te voorzien. Mogelijk verrichtte Van Rijsselbergh al eerder schilderwerkzaamheden voor De Grieksche A tijdens deze productieperiode van Kocx-van der Heul. Bovendien blijft het onzeker of hij ook na de verkoop in 1722 daar in dienst bleef en slechts voor deze bakkerij werk uitvoerde. De datering van zijn productieproces is vooralsnog vastgesteld vanaf 1701 tot aan zijn overlijden in 1735.