Op het plat van het verdiepte bord met standring is op een roomwit fond een verfijnde, in Kakiemon stijl uitgevoerde voorstelling weergegeven. Rechts staan hoge, bloeiende planten en een overhangende korenaar waarop een insect zit, links onderin zijn naast korenschoven een blauwe en een roodachtige kwartel afgebeeld. De strakke randdecoratie is opgebouwd uit gestileerde halve bloemrozetten in combinatie met blad- en krulmotieven. Van dergelijke met hoenderachtige dieren versierde, AR gemerkte faience zijn meerdere exemplaren bekend. Een verwant decor is toegepast op APK gemerkte borden.
De goudschilder Adriaan van Rijsselbergh werd in 1713 door De Grieksche A gecontracteerd om de goederen van een gouddecoratie te voorzien. Mogelijk verrichtte Van Rijsselbergh al eerder schilderwerkzaamheden voor De Grieksche A tijdens deze productieperiode van Kocx-van der Heul. Bovendien blijft het onzeker of hij ook na de verkoop in 1722 daar in dienst bleef en slechts voor deze bakkerij werk uitvoerde. De datering van zijn productieproces is vooralsnog vastgesteld vanaf 1701 tot aan zijn overlijden in 1735.
Ook onbeschilderd Chinees porselein werd vanuit het Verre Oosten geïmporteerd om vervolgens hier door goudschilders te worden gedecoreerd. Veelvuldig werden daarbij vooral de in Kakiemon stijl uitgevoerde ornamenten toegepast. Zoals uit een ordonnantie van 1696 blijkt, was het de Delftse goudschilders toegestaan thuis in oventjes het door hen beschilderde goed te stoken.
Blijkens de boedelinventaris uit 1735 van de familie Van Rijsselbergh bevonden zich in de kelder grote aantallen porselein van gelijksoortige typen. Mogelijk beschilderden zowel vader als zoon Hermanus naast Delfts aardewerk ook porseleinen voorwerpen die via handelaren hun weg naar de klanten vonden. Dit tegenwoordig ‘Amsterdams bont’ genoemde porselein werd ook buiten Delft gedecoreerd.
