De geribde, balustersvormige pot is evenals de deksel achtkantig gevormd. De eveneens geribde, bolvormige deksel wordt bekroond met een knop in de vorm van een zittende leeuw met een poot op de wereldbol. De schouder en deksel tonen een rand van in vultechniek uitgevoerde lambrequins met daarin een aantal met bloementoefjes opgevulde medaillons.
Deze overhangende rand sluit aan op acht langwerpige vakken met een opvulling van alternerend een Oosters waterlandschap en een bloemornament. De zij- en onderkant van de vakken wordt afgesloten door een eveneens in vultechniek uitgevoerde band van ovale en lambrequinvormige uitsparingen.
Op twee WK gemerkte, groot formaat kalebasflessen zijn eveneens uitgespaarde vakken en medaillons weergegeven die in dit geval met rotsen, vogels en bloeiende struiken zijn opgevuld. Een ongemerkt stel kalebasflessen is op de verdikking met het Franse puntmotief versierd. Daarin zijn naast ovale ook puntvormige vakken uitgespaard die wederom een bloementoef tonen.
Het is onbekend of deze pot oorspronkelijk tot een kaststel behoorde. Wellicht gaat het hier om het model van een ‘haardpot’. Dankzij archiefgegevens weten we immers dat dergelijke grote potten werden gebruikt om tijdens de zomermaanden de kale stookplaats op te sieren. Dat men in deze fabriek in de productieperiode van Willem van der Kool in elk geval kalebasflessen van een dergelijk groot formaat op de markt bracht, is bekend. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een vijfdelig met deksels uitgevoerd, WK gemerkt kaststel in het Musée national de Ceramique te Sevres. Hiertoe behoort een pot die dezelfde hoogte heeft als ons exemplaar. Voorts bestaat dit stel uit twee bekervazen en twee kalebasvormige flessen waarvan de uitgespaarde vakken wederom Oosterse landschapjes en bloemwerk vertonen. De deksel zijn niet uitgevoerd met een dierplastiekje, maar eenvoudigweg met een knop.