De elliptisch gevormde bourdaloue met oor en een licht geribde wand is in Imari kleuren gedecoreerd. Het bliksemmotief doorkruist de decoratie van rietstengels. Twee met bloemen gevulde medaillons sieren de beide zijden die aan de onder- en bovenkant worden omgrensd door wolkachtige motieven.
De vroegst bekende exemplaren van deze po voor dames, de zogenaamde ‘bagijnepot’ of het ‘vrouwenkamertje’, werden in Delft vervaardigd. Volgens overlevering verwijst de benaming ‘bourdaloue’ naar de Franse geestelijke L. Bourdaloue (1632-1704). Voor dames die zijn langdurige kerkdiensten bezochten, was dit type potje een uitkomst (D.F. Lunsingh Scheurleer, Chine de Commande, Lochem 1989, p. 152). De gewone po‘s (meestal als kamer- of ‘waterpotten’ aangeduid) werden in allerlei uitvoeringen geleverd, zoals boedelinventarissen van de plateelbakkers vermelden.
Elders in Europa werden faience bourdaloues in navolging van het Delftse type in kleiner formaat gemaakt en ontstonden modellen in zilver, Europees porselein, pâte tendre en zelfs in Venetiaans glas. Naast porseleinen po’s die tot 1771 door de VOC werden ingevoerd, kende men de Chine de Commande bourdaloues die dikwijls met een deksel werden geproduceerd.