Delfts aardewerk ontstaat als alternatief voor het porselein uit China dat aan het begin van de 17de eeuw via de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) in de Republiek bereikt. Het aardewerk uit Delft groeit uit tot een belangrijk exportproduct en wordt uiteindelijk een internationaal icoon van de Nederlandse nijverheid.
Aan het begin van de zeventiende eeuw komen de eerste ladingen Aziatisch porselein aan in Middelburg en Amsterdam. De VOC is opgericht uit verschillende handelscompagnieën en onderhoudt namens de Nederlandse staat een netwerk van handelsposten in Azië en koopt daar onder meer Chinees porselein. In Nederland slaat het in als een bom en wordt in korte tijd ongekend populair onder de elite.
Al snel probeert men de porseleinen producten in verschillende Nederlandse steden na te maken. Echt porselein kunnen de pottenbakkers niet maken, omdat de belangrijkste grondstof, speciale kaolin houdende klei, ontbreekt. In plaats daarvan verfijnen zij de bestaande aardewerktechnieken zodanig dat het eindproduct steeds dunner, witter, en glanzender wordt. Het uitgangspunt hiervoor is een techniek die is geïntroduceerd door Antwerpse plateelbakkers.
Sprankelende glans
Door tinoxide toe te voegen aan het glazuur, krijgt dit een witte kleur. De techniek is erg oud, en is uit het Midden-Oosten via Spanje naar het noorden gebracht. Vlaamse plateelbakkers die zich na de val van Antwerpen (1585) vestigen in Hollandse steden als Haarlem, Amsterdam en Delft introduceren hem in Nederland. Zij maken grovere gebruiksvoorwerpen (borden, schotels en kommen) die aan één kant zijn voorzien van tinglazuur en kleurrijke beschilderingen.
Het lukt de Delftse pottenbakkers dun aardewerk te maken met een helder wit oppervlak en een sprankelende glans
Het lukt de Delftse pottenbakkers om op basis van deze techniek een product te maken met een dunne scherf, een helder wit oppervlak en een sprankelende glans. De helblauwe schilderingen en de vormen zijn gekopieerd van het Chinese porselein. Het aardewerk lijkt zo goed dat men spreekt van Delfts ‘porceleyn’.
Waarom Delft?
Hoewel de Antwerpse plateelbakkers neerstrijken in meerdere Nederlandse steden, waaronder Haarlem, Gouda en Rotterdam, ontstaat in Delft het grootste centrum voor dit nieuwe fijne type aardewerk. Waarom dit juist in Delft gebeurt heeft te maken met een samenloop van economische omstandigheden.
Delft ligt gunstig aan de rivier de Schie, die de stad verbindt met het Nederlandse rivierengebied, waar de klei voor het aardewerk gedeeltelijk vandaan komt. De rivier zorgt ook voor verbinding met grote handelssteden in het westen van het land, die een belangrijk deel van de afzetmarkt vormen. Vanuit die steden kan Delfts aardewerk de internationale markt bereiken: Engeland, Frankrijk, Duitsland en de Zuidelijke Nederlanden.
De bakkerijen produceren miljoenen voorwerpen per jaar en hun producten worden verkocht over de hele wereld
De plateelnijverheid in Delft is in handen van een klein aantal families, die technische kennis doorgeven aan volgende generaties, maar mede dankzij het gildsysteem ook afschermen van anderen. Er is in Delft bovendien een afdeling (Kamer) van de VOC. Daardoor hebben de inwoners direct toegang tot Chinees porselein uit Azië.
Delfts aardewerk wordt een voordeliger alternatief voor echt porselein. Er is een grote vraag naar het product en in 1625 zijn er al acht werkplaatsen die alleen Delfts aardewerk maakten. Op het hoogtepunt, rond 1700, zijn er 34 werkplaatsen en plateelbakkerijen in de stad. De bakkerijen produceren miljoenen voorwerpen per jaar en hun producten worden verkocht over de hele wereld.
Concurrentie en verval
Maar de gouden tijden duren niet eeuwig. Goedkopere producten concurreren met het Delfts aardewerk en vormen een toenemende bedreiging. Engeland en Frankrijk stellen invoerverboden in om de eigen keramieknijverheid te stimuleren. Hierdoor verliest Delft een grote afzetmarkt. Daarnaast wordt aan het begin van de achttiende eeuw voor het eerst echt Europees porselein gemaakt in Duitsland. Tot slot wordt het porselein uit China steeds goedkoper.
In Duitsland wordt rond 1710 voor het eerst echt Europees porselein gemaakt
Uiteindelijk is het het creamware uit Engeland dat de verkoop van Delfts aardewerk het sterkst beïnvloedt. Het roomkleurige, Engelse aardewerk is harder en goedkoper dan Delftse, waardoor het ideaal is voor dagelijks gebruik.
Aan het einde van de achttiende eeuw zijn er nog maar elf bakkerijen actief in Delft. Tegenwoordig bestaat van de oorspronkelijke 17de-eeuwse fabrieken alleen nog De Porceleyne Fles.