C
Céline Ariaans  •  24 maart 2020

Delfts-blauwtinten

Delfts aardewerk kent verschillende stijlen en een uitgebreid kleurenpalet, desalniettemin staat het vooral bekend om de blauw-witte decoratie. De vele variaties binnen het kleurschema van blauw en wit kunnen helpen om een object te dateren en het in de historische context te plaatsen.

Hoewel de heersende mode grotendeels de kleurveranderingen dicteerde, waren de blauwvariëteiten in elk object afhankelijk van een aantal factoren, waaronder economie en internationale invloeden.

De vroegste voorbeelden van Delfts blauw waren geïnspireerd op de kleuren van Chinees porselein. Ook had de keuze voor blauw een  praktisch element; dit was de gemakkelijkste kleur om te gebruiken in het bakproces, omdat kobaltglazuur bestand is tegen hoge temperaturen. Er was weinig ruimte voor fouten in het bakproces, daarom was deze kleur een veilige keuze voor veel nieuwe fabrieken.

Rond 1625 raakten felle kleuren
uit de mode

Eenvoud

Ook trends hebben bijgedragen aan de toepassing van de kleur blauw in Delfts aardewerk. Gedurende de 17e eeuw vond er een verschuiving plaats waarbij eenvoud en vogue werd. Rond 1625 raakten felle kleuren uit de mode en kleedde de hogere klasse zich meer in donkere tinten, waaronder zwart. Donker textiel werd een teken van rijkdom; zwart was de moeilijkste kleur om op stof te verven en daarom de duurste. De schilderijen van Rembrandt en Jan van Goyen geven blijk van deze culturele verschuiving.

In navolging van de mode veranderden ook de decoraties voor in huis. Matigheid in vormgeving werd gevonden in het monochrome kleurschema in tegels, majolica Majolica is een term die in Nederland traditioneel gebruikt wordt voor aardewerk dat aan de voorzijde van een dekkende laag tinglazuur is voorzien en aan de achterzijde van doorzichtig loodglazuur. Door het gebruik van proenen bij het bakproces zijn op het oppervlak de kenmerkende proenafdrukken zichtbaar. Mogelijk afkomstig van Majorca, Spaanse doorvoerhaven. Internationaal wordt maiolica (met een i) gebruikt voor Italiaans tinglazuur aardewerk, en majolica (met een j) voor 19de en 20ste-eeuws loodglazuur aardewerk. Om verwarring te voorkomen wordt voor het Nederlands product de nu de voorkeur gegeven aan de term lood-tinglazuur aardewerk. en de nieuw ontwikkelde faience uit Delft.

Na 1625 werden de faience-objecten voor de rijken uitsluitend in blauwtinten gedecoreerd, zoals Van Dam in Delffse Porceleyne stelt: "Het [blauw] was een neutrale kleur, die paste bij de sobere mode."1  De blauwgekleurde objecten vonden gretig aftrek bij de rijke bovenlaag in de steden, terwijl het felgekleurde majolica populair bleef in de meer landelijke gebieden van Holland, Zeeland en Friesland.

Vaas, circa 1685, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1403)
Vaas, circa 1685, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1403)

Opvallend is dat de Delftse borden een grotere variëteit aan blauwtinten kennen dan de Chinese originelen. De kleuren variëren van sterk helderblauw tot zachte violet en grijsachtig. De contouren, of 'trek', zijn aangezet met donkerblauw, zwart of licht roodpaars. Zelfs nu nog kunnen we met behulp van de schaduw van de blauwe versiering en de contouren een stuk Delfts aardewerk dateren.

Hieronder volgt een kort globaal overzicht van de kleurvariaties van blauw met bijbehorende voorbeelden.

Vroege Delftse schalen, kannen en vazen ​​vertonen een prachtige ton sur ton met een lavendelblauw palet op een melkwit glazuur Glasachtige laag op keramiek. . Deze objecten zijn vaak gedecoreerd in de stijl van Chinees porselein uit de transitieperiode (1644-1662), bestaande uit verspreide kleine landschappen met figuren tussen rotsen, gestileerde varens en palmbomen. De kleine dubbele balustervaas (hierboven afgebeeld) is een mooi voorbeeld van het lavendelblauwe palet op een oosterse vorm, met bloeiende distel-achtige planten en vogels.

De Grieksche A

De stukken die onder leiding van Samuel van Eenhoorn in De Grieksche A werden gemaakt, zijn zeer herkenbaar aan hun unieke kleurenschema. De objecten hebben een licht grijsgroen, lichtblauw of helderwit glazuur. Ze zijn geschilderd met helder kobaltblauw en sterke donkerblauwe à zwarte contouren in combinatie met stukken in zacht lichtblauw.

Onder begeleiding van Van Eenhoorn gebruikten zijn schilders soms mangaan voor de contouren van figuren en voor kleine details, zoals bladeren en decoratie in kleding. Een mooi voorbeeld uit de collectie van Aronson Antiquairs is een bord dat gemerkt is met de letters SVE (zie afbeelding bovenaan artikel), versierd met typische Chinoiserie Het verwerken van aan de Chinese kunst ontleende motieven in de West-Europese kunst om daarmee een ‘exotische’ sfeer op te roepen. De Delftse plateelnijverheid heeft een belangrijke bijdrage aan deze mode geleverd. Dit komt niet alleen tot uiting in de toegepaste versieringsmotieven, maar ook in de vormen. -figuren van hoogwaardigheidsbekleders. De decoratie getuigt van de bijzondere aandacht die de fabriek heeft besteed aan kleurgradatie.

De Grieksche A, paar vazen, circa 1695, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1106)
De Grieksche A, paar vazen, circa 1695, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1106)

Adriaen Kocx leidde De Grieksche A van 1687 tot 1701. Gedurende deze periode produceerde de fabriek objecten met uiteenlopende vormen, van kleine theebussen tot piramidevormige bloemenvazen ​​van meer dan een meter hoog. 

De typische decoraties uit deze periode zijn bloesemtakjes met vogels en zachtblauwe randen met ruyi's en gekartelde elementen. Objecten met het AK-merk hebben meestal een melkwit glazuur en zijn kobaltblauw beschilderd. Bovenstaand paar vazen, geïnspireerd op Kangxi (Chinees) porselein dat tijdens de Kangxiperiode in de Qing dynastie (1662-1722) ontstond. -prototypes, en versierd met hartvormige panelen en vele ornamenten, vormt een goed voorbeeld van typische AK-gemarkeerde objecten.

Petit feu

In de eerste helft van de 18e eeuw pasten verschillende fabrieken hun palet aan aan de modieuze petit feu Het bakproces dat bij een temperatuur van circa 600 ºC plaatsvindt. Dit gebeurde doorgaans in kleine ovens voor verguldsel en tere kleuren die bij hogere temperaturen verbranden.  -kleuren, of: glazuren die op een lagere temperatuur zijn gebakken. De inspiratie hiervoor kwam wederom van Chinees porselein, in de stijlen die bekend staan ​​als Famille Verte en Famille Rose.

Ook putten de Delftse plateelbakkers inspiratie uit Japans Imari-porselein Type Japans porselein waarvan de decoratie, genoemd naar de havenplaats Imari, in o.a. China en ook Delft werd nagebootst. Het blauw, rood en goud gekleurde porselein deed omstreeks 1680 zijn intrede op de Hollandse markt. met een palet van goud, blauw en rood. Ondanks deze aanpassingen bleef blauw een geliefde kleur en zijn er weinig objecten van Delfts aardewerk zonder blauw er in verwerkt.

Vanaf 1750 werd de tint koningsblauw veel gebruikt. Onderstaand bord, vervaardigd in De Witte Ster, illustreert dit levendige blauw. Het bord heeft een brede rand met lambrekijnversieringen, met in het midden een wapenschild.

De Witte Ster, wapenbord, circa 1750, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1244)
De Witte Ster, wapenbord, circa 1750, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1244)

De jaren vóór 1770 kenmerken zich als de laatste hoogtijdagen van de productie van Delfts aardewerk. De decoratie- en gebruiksvoorwerpen die in deze periode zijn geproduceerd, worden gekenmerkt door verschillende tinten grijsblauw.2

Een spaarpot met drie bollen, uit de collectie van S. Stodel en geïllustreerd in C. Lahaussois, Delfts aardewerk, p. 182, toont de aquarelle-achtige decoraties van de jaren 1760. Een ander typisch object is  een tabaksdoos uit circa 1770 die gemerkt is voor IVDuijn. De doos is fijn gedecoreerd met geometrische patronen en fijne ornamenten.

Typisch voor objecten die gemaakt zijn na 1770 is het gebruik van slechts een of twee vrij sterke tinten, in plaats van kleurvlekken in verschillende gradaties en een duidelijke omlijning.

Met meer kobaltpigmenten tegen
een lagere prijs konden de schilders
in de Delftse fabrieken de kleur
vrijer gebruiken

Kobalt

Dankzij de opening van een mijnbouwcomplex voor kobalterts in Åmot, Noorwegen, kwam er aan het einde van de 18e eeuw meer kobaltpigment beschikbaar. Dit unieke cultuurlandschap werd gevormd door de mijnwerkers die miljoenen tonnen steen uit de berg groeven.

Het complex, Blaafarveværket, werd opgericht in 1772 en de 2000 medewerkers ontgonnen kobalterts en produceerden blauw kobaltglas (smalt) en kobaltblauw pigment. Op het hoogtepunt werd hier 80 procent van al het kobalt gedolven. Met meer kobaltpigmenten tegen een lagere prijs konden de schilders in de Delftse fabrieken de kleur vrijer gebruiken, zoals te zien is in de decoraties.

Blue and white Delftware tobacco jars with brass covers on white background
De Klaauw, paar tabakspotten, circa 1785, collectie Aronson Antiquairs (inv. no. D1642)

Delfts aardewerk uit de periode rond 1800 vertoont over het algemeen meer gedurfde schildertechnieken en een intense kobaltblauwe tint. Een voorbeeld hiervan is het pauwstaartmotief. Dit zijn patronen met gestileerde bloemen, veren en varens die lijken op de staart van de exotische vogel. Dezelfde decoraties zijn te vinden op bovenstaande tabakspotten die aan het einde van de achttiende eeuw zijn geproduceerd, met grote cartouches en uitgebreide ornamenten.

Zoals we hebben kunnen zien volgde het blauw in Delfts blauw de mode en ontwikkelingen van zijn tijd. Beginnend als een lichte lavendel, werd de kleur aan het einde van de 17e eeuw intenser. Tegen het einde van de 18e eeuw is op Delfts blauw een donkere tint blauw te zien.3

Dit artikel is eerder verschenen op de website van Aronson Delftware.

  • 1J.D.van Dam, Delffse Porceleyne, Dutch Delftware 1620-1850, Rijksmuseum Amsterdam, Zwolle, 2004, pp. 16-17.
  • 2J.D. van Dam 2004 (noot 1), pp. 191.
  • 3Gezien het feit dat het produceren van Delfts aardewerk handwerk betrof en het bakproces ingewikkeld was, was de exacte tint van het uiteindelijke product afhankelijk van veel factoren.