Het wereldwijd vermaarde Delfts aardewerk is onlosmakelijk verbonden met oosters porselein. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw komt deze keramieksoort via de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de Nederlandse handelssteden binnen. De Delftse aardewerkproductie is het resultaat van het Delftse streven om het Chinese porselein zo dicht mogelijk te benaderen.
Porselein is van binnen hard en niet poreus, half doorschijnend en wit van kleur. De twee belangrijkste grondstoffen zijn kaolien (porseleinaarde) en petuntse (gesteente met veldspaat, een soort mineralen).
Bij een hoge oventemperatuur van circa 1300 tot 1500 graden Celsius smelten deze grondstoffen samen. Ook het glazuur versmelt tijdens de tweede bakgang volledig met de scherf. De naam porselein zou afkomstig zijn van het Italiaanse porcella, een zeeschelp met een glanzend, porseleinachtig oppervlak.
Meissen en Sèvres
Porselein is de hardste soort keramiek en het procedé is in Europa pas ontdekt in 1708. In China is dan al duizend jaar porselein gemaakt. Vanaf begin zeventiende eeuw exporteert China porselein en bereikt het ook Nederland. Het komt in verschillende stijlen die elkaar opvolgen, met 'exotische' namen als het blauw gedecoreerde Kraak -, Overgangs - en Kangxiporselein , en het veelkleurige Imari - en Kakiemon - en polychroomporselein.
Pas in 1708 ontdekt Europa hoe je porselein maakt
De eerste porseleinfabriek in Europa wordt in in 1710 gebouwd in het Duitse Meissen, en staat onder bescherming van August de Sterke, keurvorst van Saksen. Hier en in latere porseleinfabrieken in Wenen, Sèvres en elders wordt het porselein gedecoreerd in verschillende kleuren, vaak gecombineerd met goud. Net als bij aardewerk zijn de beschilderingen aangebracht onder en op het glazuur.
Eerdere pogingen om het felbegeerde porselein uit het Verre Oosten na te maken, leiden in Europa tot de fabricage van een aantal soorten zacht porselein (pâte tendre, soft-paste), waarvan de productie in Sèvres het meest succesvol is. Zacht porselein bevat geen kaolien, het hoofdbestanddeel van hard porselein, terwijl ook de baktemperatuur van 1100 graden aanzienlijk lager is.
Porceleynbakkers
In Nederland maakt men in de tweede helft van de achttiende eeuw achtereenvolgens in Weesp, Loosdrecht en Ouder- en Nieuwer Amstel kwalitatief goed Hollands porselein. In Den Haag wordt het alleen beschilderd. Hoewel de Delftse plateelbakkers zichzelf ‘porceleynbakkers’ noemen is echt porselein er nooit geproduceerd, omdat er geen kaolien in de klei zit. Het verschil tussen porselein en Delfts aardewerk is te zien aan beschadigingen. Delfts aardewerk is geel onder het witte glazuur, terwijl porselein door en door wit is.
Reactie toevoegen
Alleen ingelogde gebruikers kunnen reacties plaatsen
Login of registreer om te reageren