R
Redactie  •  17 juli 2019

Majolica en tinglazuur: de basis voor Delfts aardewerk

Het gebruik van glazuur met het element tin is een van de belangrijkste kenmerken van Delfts aardewerk. Door het hele voorwerp te bedekken met dit glazuur, dat wit kleurt na het bakken, kunnen de Delftse bakkers Chinees porselein zo dicht mogelijk benaderen. De techniek kijken ze af van pottenbakkers die Antwerpen hebben verlaten na de inval van de Spanjaarden. Maar daarvoor heeft deze al een lange weg door Europa afgelegd.  

Van het Midden-Oosten naar Spanje

Tinglazuur is waarschijnlijk voor het eerst toegepast in de negende eeuw, in het Midden-Oosten (hoofdafbeelding).1 Spanjaarden nemen de techniek over van Moorse pottenbakkers die zich tijden de islamitische heerschappij in Spanje vestigen. Vanaf circa 1250 wordt dit aardewerk geëxporteerd naar Italië. De handel loopt via het eiland Mallorca, en zo krijgt het de naam maiolica. Rond 1550 is de Italiaan Cipriano Piccolpasso de eerste die de toepassing van tinglazuur beschrijft.

Schotel met tinglazuur, Spaans, 14de eeuw, collectie Metropolitan Museum of Art. • Bron
Tegel, waarschijnlijk uit Antwerpen, ca. 1530, collectie Metropolitan Museum of Art. De decoratie van de tegel kan worden vergeleken met tegels die in de jaren 1530 in Antwerpen werden gemaakt in het atelier van de Italiaanse pottenbakker Guido Andries. • Bron

Op zoek naar nieuwe vestigingsplaatsen trekken Italiaanse pottenbakkers naar noordelijk gelegen steden als Nevers en Antwerpen. De Antwerpenaren maken vooral platgoed – borden, schotels etc – voor dagelijks gebruik. Die zijn aan de achterkant bedekt met het goedkopere, maar giftige en doorzichtige loodglazuur Een transparant, hoofdzakelijk uit loodoxide bestaande glazuur. . Op de voorkant komt wel het dekkende witte tinglazuur, vaak gedecoreerd met majolica-kleuren als blauw, geel, groen, mangaan en oranje-rood.

De handel loopt via het eiland Mallorca, en zo krijgt dit aardewerk de naam maiolica

Dit aardewerk krijgt de naam majolica Majolica is een term die in Nederland traditioneel gebruikt wordt voor aardewerk dat aan de voorzijde van een dekkende laag tinglazuur is voorzien en aan de achterzijde van doorzichtig loodglazuur. Door het gebruik van proenen bij het bakproces zijn op het oppervlak de kenmerkende proenafdrukken zichtbaar. Mogelijk afkomstig van Majorca, Spaanse doorvoerhaven. Internationaal wordt maiolica (met een i) gebruikt voor Italiaans tinglazuur aardewerk, en majolica (met een j) voor 19de en 20ste-eeuws loodglazuur aardewerk. Om verwarring te voorkomen wordt voor het Nederlands product de nu de voorkeur gegeven aan de term lood-tinglazuur aardewerk. , met een j in plaats van een i. Majolica-aardewerk is vrij dik, en heeft afdrukken van proenen, pinnen die in de oven tussen de voorwerpen worden gestoken om te zorgen dat ze niet aan elkaar bakken.

Fragment van majolica bord, afkomstig uit een 17e eeuwse koopvaarder vergaan op de Zuiderzee, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op de voorkant zijn drie afdrukken van de proenen te zien. • Bron

Uitdaging

Na de val van Antwerpen in 1585 emigreren veel majolicabakkers naar Delft, Gouda, Haarlem en Rotterdam. Met name in Haarlem bloeit de techniek, maar eind van de zestiende eeuw vestigen zich ook enkele majolica-producenten in Delft. Nederlandse majolica wordt vanaf de zeventiende eeuw ook wel plateel genoemd. Behalve op de productie van majolica leggen deze bakkers zich in de Noordelijke Nederlanden toe op de fabricage van verfijnder tinglazuuraardewerk.

De majolica-bakkers produceren gebruiksgoed voor brede lagen van de bevolking, terwijl de kopers van het oosterse porselein behoren tot welgestelden. Het is dan ook niet aannemelijk dat het goedkopere majolica door de porseleinhandel van de VOC in zijn bestaan wordt bedreigd. Veel meer dan een bedreiging vormt porselein voor hen juist een uitdaging om een gelijksoortig product op de markt te brengen.

Schotel van veelkleurig beschilderde majolica, ca. 1625-ca. 1645, collectie Rijksmuseum. Een schildering van Madonna met Kind wordt omgeven door een rand verdeeld in vakken (Wan-Li-stijl). • Bron

Delfts porceleyn

Door de toepassing van technische verbeteringen in het productieproces weten de Delftse majolicabakkers de stap te zetten naar een verfijnder, luxueuzer uitgevoerd aardewerk, dat 'Hollants' en in Delft doorgaans 'Delfts porceleyn' genoemd wordt. Ter onderscheiding van majolica spreken we tegenwoordig van faience Traditionele term voor tinglazuuraardewerk. Voorwerpen van aardewerk met een dunne scherf die volledig zijn overtrokken met een (meestal) witte, dekkende laag tinglazuur. Op de onderkant van objecten zoals schotels zijn de afdrukken zichtbaar van de pennen waarop de objecten tijdens de bakgang in de kokers rusten (maar bij vazen of andere dergelijke vormen is dit niet het geval). Mogelijk verwijst de naam naar de Italiaanse stad Faenza, dat vroeger bekend stond als productiecentrum van keramiek. . (De nu internationaal gangbare benaming faience voert terug op de stad Faenza, vanaf 1540 een belangrijk centrum voor de productie van aardewerk met tinglazuur.)

Delftse faience is in navolging van porselein aan beide zijden bedekt met wit tinglazuur. Omdat het relatief dun is, met een op Chinees porselein geïnspireerde blauw-op-wit decoratie, is Delfts aardewerk een aantrekkelijk en voordelig alternatief voor echt porselein.