Kunstmuseum Den Haag

Een stel leeuwen

Delft, 1765-1768

De twee plastieken van naar elkaar gerichte, zittende leeuwen zijn met een op de rug gekrulde start gemodelleerd. De dieren zijn geplaatst op een ovaal voetstuk met een eenvoudige randversiering van bladmotieven. Een ander plastiekje van een staande koe is eveneens met het fabrieksmerk van Halder gesigneerd (cat.tent. Praha 1973, 97, nr. 117).

Afgezien van de invloed van het Meissen porselein (vanaf circa 1730), ontleenden de Delftse producenten hun vormen van menselijke en dierlijke figuurtjes al veel eerder aan Oosters porseleinen voorbeelden. Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw werden massaal porseleinen beeldjes geïmporteerd. Daarbij bevonden zich naast eenden en papegaaien ook honden, paarden en het op een leeuw-achtige hond gelijkende fabeldier shishi. Met een vroege vermelding (1662) van twee ‘porceleijner leeutgens’ in een boedelinventaris van een Delftse inwoner zullen dan ook wellicht Oosters porseleinen exemplaren zijn bedoeld.

De leeuw, als verdediger van de wet en symbool van vrede en rust, zien we veelvuldig afgebeeld op Delftse voorwerpen die wel worden aangeduid met de term Oranje-ceramiek. Daarbij verwijst men naar de Oranjes die in de vaderlandse geschiedenis zo’n belangrijke rol hebben gespeeld. Het Oranje-wapen met de klimmende leeuw is bijvoorbeeld afgebeeld op een 1675 gedateerde dekselpot in de collectie van het Gemeentemuseum Arnhem (Van Gekder 1955, pl. XXXIX, afb.3). Het vooralsnog vroegst bekende faience voorbeeld is een 1655 gedateerd bord in de collectie Edwin van Drecht (Scholten 1993, 192, afb.173). Daarop werd de jonge prins Willem III (1650-1702) als kind geportretteerd. De Delftse traditie van Oranje-ceramiek zet zich voort in de achttiende eeuw getuige de vele objecten die behalve het Oranje-wapen dikwijls de portretten tonen van de stadhouders en hun familie.

Daarnaast werden vanaf de jaren negentig van de zeventiende eeuw plastiekjes in de vorm van een leeuw geproduceerd. Zij zijn dikwijls liggend gemodelleerd en vormen als zodanig het voetstuk van bijvoorbeeld een bloemenhouder, zoals het met het monogram van Willem III versierde exemplaar op Paleis Het Loo (Erkelens 1996, 77-80, nr.10). Ook het hier besproken stel leeuwtjes is ongetwijfeld verbonden met de Oranjes. Het werd geproduceerd in een periode waarin prins Willem V (1748-1806) zich voorbereidde op het stadhouderschap. Immers in 1766 werd hij meerderjarig en stadhouder van de Verenigde Provinciën.

Het is evenmin toeval dat de plateelbakkers in Delft in grote hoeveelheden Oranje-ceramiek produceerde. Tot 1795 kan Delft als prinsgezinde stad, zelfs als een ‘hecht prinsenbolwerk’ worden bestempeld. In de strijd tussen de aanhangers van het Huis van Oranje en de staatsgezinden zal ongetwijfeld de orangistische overmacht hebben bijgedragen tot de aanzienlijke productie van het Delfts Oranje-goed (voor een overzicht van oranjeceramiek zie Lunsingh Scheurleer 1994). Deze traditie wordt tot op de dag van vandaag in ere gehouden, namelijk bij de enig overgebleven plateelbakkerij De Porceleyne Fles.

Plateelbakkerij
Plateelbakkerij De Grieksche A, eigenaar Jacobus Halder Adriaensz. [1765-1768]
Productieplaats
Delft
Merk
merk op beide onderkantenin blauw ; AIH 27 103 ; AIH van Jacobus Halder Adriaensz. (1765-1768) plateelbakkerij De Grieksche A.
Merk
Datering
1765-1768
Materiaal/techniek
tinglazuuraardewerk (faience) veelkleurig beschilderd in blauw, geel en rood-oranje.
Materiaal
tinglazuuraardewerk (faience) veelkleurig beschilderd in blauw, geel en rood-oranje.
Literatuur
Cat.tent. Praha 1973, p. 97, nr. 117
Van Aken-Fehmers 1999, I, cat.nr. 53.
inventarisnummer
1005027
Creditline
Kunstmuseum Den Haag