Het rococo karakter van het object komt tot uiting in het getorste lichaam van de ketel, hetgeen door de reliëflijnen wordt geaccentueerd. De ketel heeft een door C-voluten gevormd hengsel en een deksel met een bloemvormige dekselknop. De beschildering van de ketel bestaat uit bloemtakjes en insecten, de deksel is versierd met spinnen en een web. Het CBS fabrieksmerk behoort aan Cornelis Boursette die van 1764 tot 1772 eigenaar is van Het Jonge Moriaanshooft.
De waterketel is uitgevoerd met een zilveren voet door de Parijse meester Paul Bour die werkzaam was tussen 1856-1873. Bekend is dat de belangstelling voor het Delftse aardewerk vanaf de jaren vijftig van de negentiende eeuw in Frankrijk toenam. Juist uit deze periode dateert het Franse zilveren montuur. Het betreft hier wellicht een toevoeging die werd aangebracht door een franse eigenaar, toen een bijbehorend komfoor was gebroken. Vier gelijkvormige exemplaren zijn bekend die wel zijn voorzien van een faience komfoor (zie refs.). Deze vier gelijkvormige ketels zijn getuige het G:V:S fabrieksmerk afkomstig uit de belendende bakkerij Het Oude Moriaanshooft. Dit merk behoort aan de toenmalige eigenares Geertruij Verstelle die in 1761 de bakkerij kocht.
Geertruij Verstelle behartigde haar zakelijke belangen zelf. Meestal staat zij niet als 'plateelbakkeres' te boek, maar als 'koopvrouw te Delft', bijvoorbeeld in een akte uit 1765. Haar merk is evenals dat van eigenaar Cornelis Boursette van Het Jonge Moriaanshooft opgenomen in de officiële lijst van bakkerijen en merken, die in 1764 is samengesteld door het Delftse stadsbestuur. Het is niet ondenkbaar dat er in de acht jaar voorafgaand aan het definitieve samengaan van beide bakkerijen, al sprake was van een samenwerkingsverband en men zoals in het geval van de waterketels, gebruik maakte van dezelfde vormen.
De vorm van de faience ketel met komfoor is ontleend aan metalen objecten die deel uitmaakten van het theegerei. Zij deden dienst bij het opschenken van de thee. Een dergelijk stel plaatste men wel op een gueridon, zoals dat op een 1731 gedateerd faience theeblad (OCE-1904-0069) is te zien. Vermeldingen van faience komfoors treft men bijvoorbeeld aan in een inventaris (1732) van een Delftse winkelier. Daarin is sprake van een 'Delffsse coffykan, theekeeteltje, comfort en vier beeldetjes' die alle boven op een 'cabinet' in de voorkamer staan. In de boedelinventaris van De Grieksche A wordt melding gemaakt van een theeketel met een komfoor die zelfs in twee maten is te verkrijgen.