Het plastiekje van een op de wereldbol geplaatste engel met een bovenkleed van schubornamenten rust op een zeshoekig met lambrequins versierd voetstuk. De met uitgespreide vleugels gemodelleerde engel houdt een hand aan de mond waarin oorspronkelijk een (houten?) bazuin zal hebben gerust. Het figuurtje stelt de personificatie van de roem voor, de godin Faam die met de sinds de renaissance aan haar toebehorende bazuin de goede daden van helden bejubelt. Soms houdt Faam een tweede kortere trompet in de andere hand voor de slechte reputatie. Meestal is zij op een globe geplaatst als teken van haar alomtegenwoordigheid, terwijl dikwijls de afbeelding van de godin deel uitmaakt van een grafmonument.
Veel variaties en uitvoeringen op het thema van de bazuinengel zijn in Delfts aardewerk aan te wijzen. De soms grillig uitgevoerde voetstukken met een sokkel van drie voluutvormige pootjes dragen ook engelen met geschubde vleugels. Van andere goden werden tijdens deze productieperiode van Pennis eveneens plastiekjes op de markt gebracht.