De schotel heeft een decoratierand van drie maskers met acanthusblad. Het middenveld toont een sierlijke vaas, die is gevuld met symmetrisch uitgebeeld bloem- en bladwerk. Deze motieven ontlenen hun oorsprong aan renaissancistische decoratieschema's, een stijl die in deze jaren binnen de Nederlandse vormgeving bijzonder in de belangstelling stond. Voor dergelijke versieringen was het eveneens mogelijk te rade te gaan bij de Delftse producenten van weleer. Toch zal met opzet zijn gekozen voor dit patroon. Uit deze periode van wederopbouw van De Porceleyne Fles stamt een andere 1879 gedateerde schotel met een allegorische voorstelling die verwijst naar 'De herleving van het oude Delftsche aardewerk' zoals het opschrift luidt. Ook daar greep men terug op oude motieven die afkomstig zijn uit de renaissance, bij uitstek een verwijzing naar de vernieuwing van de kunsten.
Het LS schilderssignatuur op onze 1879 gedateerde schotel verwijst naar Leonardus Johannes (Leon) Senf (1860-1940) die vanaf 1878 tot 1930 bij De Porceleyne Fles werkzaam was. Hij werd aangenomen door het toenmalige directielid Joost Thooft (1844-1890) en was aanvankelijk werkzaam als plateelschilder. Uiteindelijk kreeg Senf de leiding over de schilderzalen. In de eerste jaren voerde hij ontwerpen uit van Adolf Le Compte (1850-1921). De talloze ontwerpen van de hand van Senf, zoals herinneringsgoed en tegeltableaus, dateren vooral vanaf het einde van de negentiende eeuw. De hier ebschreven schotel betreft dan ook een van zijn vroegere werken.
Dit type Delfts aardewerk met een witte, harde scherf werd ook wel aangeduid als 'Blauw-Delfts'. Behalve dat dit proces goedkoper was, leverde het voor de schilder nieuwe effecten op. Bij de toepassing van een kleur bleek het mogelijk daarin kleurnuances aan te brengen. Zo bestelde men, gelet op orders uit omstreeks 1887, schilderingen in het zogenoemde 'vloeiblauw'. Van een dergelijke productie zal onze in diverse tonen blauw beschilderde schotel een voortvloeisel zijn.