Het beeldengroepje van een huiselijk tafereel is geplaatst op een gemarmerde, vierkante ondergrond en stelt een vrouw voor met op schoot een bakerkind en naast haar nog een kind. Het drietal zit bij een vuurmand waar een zogenoemd vuurmandkleed overheen ligt met een papkom erop. Een hond springt tegen de vuurmand op. In vuurmanden, waarvan metalen exemplaren bewaard zijn gebleven, plaatste men een vuurtest of een metalen bakje voor de kooltjes. Op het op de mand bevestigde halfronde rek legde men het goed te drogen. Een dergelijk voorwerp, dat ook wel staat afgebeeld op interieurschilderingen, wordt reeds in het midden van de zeventiende eeuw in boedelinventarissen vermeld. Het Gemeentemuseum Den Haag is in het bezit van een wit Delftse ongedecoreerde vuurmand.
Behalve exemplaren van Europees porselein uit bijvoorbeeld Meissen zijn dergelijke plastieken ook in Blanc de Chine bekend, al uit het begin van de achttiende eeuw. Naast beelden van goden vervaardigde men in China immers ook groepjes van Europeanen. Op vrachtlijsten uit 1701 van de Engelse East Indian Company luidt de benaming van dit type porseleinen plastiekjes ‘Hollandse families’.
In het ongedecoreerde wit Delfts is menig voorbeeld aan te wijzen van westerse tafereeltjes, zoals een wafelbakker die wordt omringd door zijn klanten. Bovendien zijn plastiekjes bekend die zowel in een ongedecoreerde als gedecoreerde uitvoering op de markt werden gebracht. Menigmaal zijn het in bonte kleuren weergeven, typisch Hollandse taferelen als bootjes met een stel roeiende lieden die grote, ronde kazen vervoeren, wiegjes, kinderstoelen of een ijverig, boenend vrouwtje.