De twee identiek gevormde bloemenhouders hebben elk twee handgrepen in de vorm van een vogel met aan beide lange zijden in reliëf uitgevoerde vleugels. Op de bovenrand van de hartvormige objecten zijn in totaal acht cilindrische tuiten gemodelleerd. Een houder toont het decor van de godin Flora met de hoorn des overvloeds, het andere exemplaar een putto temidden van bloemwerk. Voorts zijn op de andere zijden bloeiende planten afgebeeld bij een rots met vogel. Onder meer het voetstuk en de tuiten zijn gedecoreerd met gestileerd bloem- en bladwerk en ruyimotieven. De godin Flora die ook op andere hartvormige bloemenhouders met een vogelornament is afgebeeld, wordt meestal weergegeven met bloemen in haar hand en een bloemenkrans op het hoofd. Het is een veelvuldig toegepast decoratiethema op Delfts aardewerk. Zo prijkt de godin Flora op een 1692 gedateerde mand en is op een bord uit bakkerij De Roos dit motief te zien in een polychrome uitvoering.
De Delftse ‘porceleijn’-bakkers waren de eersten in Europa die op grote schaal bloemenhouders met tuiten vanaf de jaren tachtig van de zeventiende eeuw op de markt brachten. De bewaard gebleven exemplaren geven aan, dat diverse vormen in allerlei maten en uitvoeringen werden vervaardigd. De modellen lopen uiteen van hoog opgebouwde vazen met vijftien tuiten tot een as borstbeeld gemodelleerde vaas met gaten in hoofd en schouders. Of het nu gaat om bloemenhouders die uit op elkaar gestapelde bollen bestaan, om poortvormige houders of piramidale modellen, de Delftse bakkers lijken in dit type voorwerp hun welhaast onbegrensde vaardigheden te tonen. Tot in de jaren dertig van de achttiende eeuw bleef men bloemenhouders produceren. Dikwijls werden daarbij plastische dierfiguren aangebracht, bijvoorbeeld fabeldierkoppen, hagedissen, zittende vogels of vogelachtige dieren, zoals bij de hierboven beschreven exemplaren.
Vergelijkbare vogelornamenten treffen we al eerder aan op bloemenhouders uit bakkerij De Metaale Pot. Naast ovaalvormige gaat het tevens om hartvormige exemplaren die afkomstig zijn uit de productieperiode van Lambertus van Eenhoorn (1691-1724). Onze CK gemerkte exemplaren zijn wat betreft vorm vergelijkbaar met die uit de periode van Van Eenhoorn. We kunnen er dan ook vanuit gaan dat de bloemenhouders met het CK fabrieksmerk zijn van Van Eenhoorns opvolger, eigenaar Cornelis Koppens (1724-1757).