De ovale mand heeft een vast plateau met gaten, één in het midden en vier groepen gaten daaromheen. De handvatten, oorspronkelijk vier in getal, worden gevormd door met de staarten ineengedraaide slangen waarvan de koppen op de mand rusten. Gezien de gevonde fragmenten moeten er twee, zo niet drie van deze mandschalen zijn geweest.
Het is aannemelijk dat het de bedoeling was bloemen in de gaten te zetten en de bak met water te vullen. Het vast plateau met de gaten maakt de gevonden mand onhandig bij het schoonmaken. Bij sommige van de latere Delftse manden die gezien de decoratie ongetwijfeld voor bloemen bestemd waren, behoren losse roosters met gaten (zie Ressing 2000, cat.nrs. 21, 28).
In de zeventiende eeuw werden (rieten) manden voor het maken van boeketten gebruikt. De Italiaanse jezuïet Giovanni Battista Ferrari beschrijft een aantal manden in zijn publicatie De Florum Cultura (1633), terwijl de vier bloemenmandjes op het geschilderde plafond in Mary's slaapkamer op Het Loo een geschilderde voorbeeld hiervan zijn.
In de boedelinventaris van het keukenkeldertje van Paleis Het Loo is geen nauwkeurige beschrijving die met dit type bloemenmanden in verband is te brengen.
Voor een uitvoerige beschrijving van dit object lees verder in:
Erkelens 1996
A.M.L.E. Erkelens, ‘Delffs porceleijn’ van koningin Mary II. Ceramiek op Het Loo uit de tijd van Willem III en Mary II/ Queen Mary’s ‘Delft porcelain’. Ceramics at Het Loo from the time of William and Mary, Zwolle/Apeldoorn (Paleis Het Loo) 1996, cat.nr. 1.