Het zevendelig kaststel is samengesteld uit een eivormige pot met deksel (1), twee kalebasvormige flessen (2 en 3), twee bekervazen (4 en 5) en twee flessen met slanke hals (6 en 7). Alle voorwerpen zijn achtkantig gevormd en hebben eenzelfde Chinoiserie versiering in Imari kleuren. De objecten zijn aan een zijde versierd met een brede, verticale band die in rood met in vultechniek opgebrachte gouden ranken is uitgevoerd. De onder- en bovenkant worden afgesloten door een wolkmotief met bloemen, bekroond door gestileerd rankwerk met een lotusbloem. De andere zijde toont een rotsachtig motief met een vogel en bloeiende struiken. Aan de voet zijn rietstengels weergegeven die worden doorkruist door het bliksemmotief, een aan Japanse voorbeelden ontleend ornament.
De voorwerpen van dit kaststel zijn op drie manieren gemerkt. Bij het eerste systeem worden cijfers gebruikt met de aanduiding 'no'. De tweede manier van becijfering bestaat uit een reeks dezelfde, maar in wisselende volgorde gerangschikte cijfers. De derde op dit kaststel toegepaste becijfering bestaat uit in reliëf aangebrachte Romeinse cijfers.
In de jaren zestig, begin zeventig van de zeventiende eeuw ontstond in de Nederlanden het gebruik om potten, flessen en bekers (soms in combinatie met kommen) als stel op een kabinet of schoorsteenmantel neer te zetten.De Delftse plateelbakkers ontleenden voor dit siergoed hun voorbeeld aan algemeen gangbare Chinees porseleinen altaarvazen die aanvankelijk voor de export tot een kaststel werden samengevoegd. De kaststellen werden in allerlei maten en soorten door de Delftse bakkers geproduceerd waarbij niet slechts de samenstelling varieerde. Ook het aantal objecten wisselde sterk en bovendien was het allereerst in Delft dat deze variaties zowel in blauw als in polychroom faience werden uitgevoerd. Doorgaans bestond het kaststel uit vijf of zeven onderdelen. Vanaf circa 1725 werd het in die samenstelling en naar Europees model door de VOC in China besteld