Het rechthoekige, achtkantig uitgevoerde vlootje heeft een deksel en onderschotel met accoladevormige randen. Als handgreep op het bakje fungeren twee platte, bewerkte uitsteeksels, een karakteristiek kenmerk van dit type object. Behalve de symmetrische bloem- en bladdecoratie, toont de rand van de onderschotel in relief uitgevoerd schelp- en krulwerk. Als knop van de deksel fungeert een met blad gemodelleerde druiventros, een stijlornament dat op vlootjes uit andere bakkerijen eveneens is toegepast. De Lampetkan voerde ook achtkantige vlootjes uit met als knop het figuurtje van een vogel. In oorsprong ontleent dit type model zijn vorm aan de houten, uit duigen bestaande boterkuipjes. Dergelijke vormen werden overgenomen in Delfts aardewerk, waarbij men zelfs de handvatten en hoepel soms nabootste.
In de boedellijst van plateelbakkerij De Grieksche A (1758) maakt men melding van 'bootertobbetjes'. Ofschoon de term 'boter' in het algemeen verwijst naar een maataanduiding, zal in dit geval zeker een kuipvormig object zijn bedoeld dat voor het gebruik van boter bestemd was.