De opgegraven fragmenten zijn herkenbaar als behorend bij een inkstel uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw. Duidelijk te onderscheiden is een verdiepd deel met twee gaten waar een inktpot en zandstrooier in geplaatst konden worden. Aan de voorzijde bevind zich een langwerpig pennenbakje waarvan de overgebleven scherven van een balustervormig hekwerk de omheining vormde.
Balustrades maken deel uit van majolica inktstellen uit Italië en Frankrijk. De inventaris van het Keuken-keldertje van Koningin Mary II in Paleis Het Loo vermeldt inderdaad een incktpot, niet het eerste voorwerp dat men verwacht in een ruimte bestemd voor het maken van confitures en boeketten. Helaas is de omschrijving te summier om er iets over de vorm uit op te maken.
Inktstellen of schrijfcassettes waren persoonlijke voorwerpen, die van het ene naar het andere paleis werden meegenomen. Zo waren onder de negen stukken die volgens aantekeningen in de goud- en zilverlijst van Willem III naar Engeland zijn overgebracht drie inkt kookers. Het inktstel op Het Loo is het enige voorbeeld van aardewerk dat in de inventarissen vermeld wordt. Een Delfts inktstel dat de beschildering van het wapen van prins Willem III toont, in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam, is in de Oranje-inventarissen vooralsnog niet aangetroffen.
Het enige bekende voorwerp met een balustrade uit dezelfde tijdsperiode als de scherven, is een AK-gemerkte ovale schaal uit plateelbakkerij De Grieksche A ten tijde van eigenaar Adrianus Kocx (1687-1701). Dit object maakt deel uit van de collectie van Dyrham Park (zie Ressing 2000).
Verdere informatie over dit object is te lezen in:
Erkelens 1996
A.M.L.E. Erkelens, ‘Delffs porceleijn’ van koningin Mary II. Ceramiek op Het Loo uit de tijd van Willem III en Mary II/ Queen Mary’s ‘Delft porcelain’. Ceramics at Het Loo from the time of William and Mary, Zwolle/Apeldoorn (Paleis Het Loo) 1996, cat.nr. 49.
Koninklijk Delfts aardewerk