Gewelfde schotel met standring en twaalfhoekige, schuin oplopende rand. Blauw, groen, rood en goud met rode en gouden trek op wit fond. Decor geïnspireerd op Japans Imari: in het midden een vaas met bloemen op een tafel, waaromheen een smalle rand met rankenornament. Rand: vakken met afwisselend bloemvazen en landschappen, gescheiden door een ruitdecor. Onderzijde: rankenrand.
Toen in de zeventiende eeuw tijdens de overgangsperiode van de Ming dynastie naar de Qing dynastie de export uit China weg viel wegens onregelmatigheden in het binnenland, week de Verenigde Oostindische Compagnie voor porselein uit naar Japan. Behalve blauw-wit kraakporselein exporteerde de VOC uit Japan Imari porselein naar Nederland. Imari met het bekende driekleurig palet van blauw, rood en goud kon rekenen op een grote belangstelling. De Delftse pottenbakkers zagen er al snel handel in en fabriceerde gelijksoortig goed, maar dan in aardewerk tegen een lagere prijs. Wanneer je de schotel vergelijkt met een Japans exemplaar is te zien dat de Delftse plateelschilders in staat waren het Imari in zeer hoge kwaliteit na te maken. De schotel wordt toegeschreven aan De Grieksche A omdat er eenzelfde bord met gelijke beschildering bestaat (diameter van 24,5 cm) dat gemerkt is met APK, voor Pieter Kocx, eigenaar van De Grieksche A (The Splendour of Dutch Delftware, Jacob Stodel 1993, p. 55).
