Het bord zonder standring heeft een verdiept middendeel aan de achterkant. Het is een model dat in de tweede helft van de achttiende eeuw tot ontwikkeling komt. Het bord, waarvan meerdere exemplaren bekend zijn, is op het plat gedecoreerd met het wapen van de familie Douw. Het werd gevoerd in de zestiende eeuw te Dordrecht en Middelburg, in de achttiende eeuw in Vlissingen. Het wapen bestaat uit een zilveren keper die vergezeld gaat van drie (gouden) leeuwenkoppen met als helmteken een rode leeuwenkop. De onder het wapen aangebrachte banderol draagt de naam en datering. De randdecoratie is opgebouwd uit symmetrisch geplaatste schelpmotieven en gestileerd blad- en bloemwerk. De achterzijde toont drie bloementakjes.
Het fraai uitgevoerde bord bewijst dat in het midden van de achttiende eeuw de toepassing van de kleinvuurtechniek nog niet was verleerd. Integendeel. men trachtte immers door middel van deze techniek te concurreren met het zo geliefde Europese, uit Duitsland afkomstige Meissen porselein. Het kleurenpalet van het bord onderscheidt zich door de toegepaste goudschildering. We kennen verschillende goudschilders uit deze tijd bij naam, zoals bijvoorbeeld Johan Willem Regeer die blijkens zijn testament uit 1752 'al hetgeen tot goudschilderij behoort' aan zijn zoons vermaakt. Zijn boedelinventaris uit 1771 spreekt onder meer over een goudschildersoven en voorwerpen als koetjes, kwispedoors, kaststellen en 'een slabak met goud beschilderd'.