De aan de zuidzijde van de Gasthuislaan gelegen plateelbakkerij De Drie Porceleyne Flessies werd in 1661 opgericht door Cornelis Jansz. Bijleweth. Een jaar later contracteerde deze plateelbakker de veelbelovende schilder Hendrick Janssen voor twee jaar. Hij zou hem les geven in het beschilderen van ‘fijn goed’.
Het was (mede)eigenaar Bijleweth niet gegund om langer dan vier jaar de touwtjes van de bakkerij in handen te hebben. In 1665 werden zijn bezittingen met inboedel en al verkocht. Tot zijn huis, erf en de plateelbakkerij behoorden, aldus de boedellijst, het smelt- en pakhuis en het accordeerhuis met een kamertje waar de goederen in vakken stonden opgesteld. Dan kwamen nog het schilder- en bakhuis aan bod en de aardewasserij die te vinden was buiten Delft voorbij de Rotterdamsche poort.
Dankzij de in 1668 uitgevoerde brandinspectie van de ovens van plateel-, pottenbakkerijen en ververijen is het bekend dat deze bakkerij in het bezit was van één oven.
Evenals andere bakkerijen, was ook dit bedrijf te herkennen aan een uithangbord. In de akte uit 1665 wordt gesproken over de plateelbakkerij alwaar uithangen de ‘drije porceleijne flessen’. Honderd jaar later was dit nog steeds het geval.
In 1764 deponeerde de toenmalige eigenaar op last van het Delftse stadsbestuur niet slechts zijn fabrieksmerk, maar werd een aquarel van het uithangbord toegevoegd. Zodoende is bekend dat daarop niet een willekeurig drietal flesjes was afgebeeld, maar drie kalebasflessen. Ongetwijfeld hoopte men met deze exotisch ogende voorwerpen de aandacht van de voorbijganger te trekken.