Van 1650 tot 1653 huurde Samuel Pyreius van Berevelt een pand aan het Oosteinde om er Het Hooge Huys te vestigen.
De plateelbakkerij kwam vervolgens in handen van Joost Lievensz Kuys en hij breidde zijn bezittingen uit met een huis met erf.1
In 1662 kocht Willem Cleffius het bedrijf van Kuys om het twee jaar later aan zijn zwager Wouter van Eenhoorn en diens neef, Johan de Weert, door te verkopen. Na de dood van De Weert nam zijn weduwe, Cornelia van der Nulck, de zaken waar.
Vervolgens was van 1686 tot 1692 Nicolaas Dirksz van der Kest eigenaar van Het Hooge Huys. De daaropvolgende zes jaar bestierden Gijsbrecht en Margaretha van Veen het bedrijf. Hun neef, Franciscus Ferrier, was de laatste eigenaar van Het Hooge Huys, namelijk van 1721 tot 1741.2