Vaas

21

Vanuit nalatenschap verkregen, zou door een familie bij de Porceleyne fles gemaakt.

Vraag

Graag uw determinatie.

Afmetingen
78 mm doorsnee, 178 mm hoog.
Collectie
publiekscollectie

Reacties 21

Zelf heb ik dit nog niet gezien van de Porceleyne fles. Lijkt sterk op de werken van Jacques blin (1920-1995) .

hoogstwaarschijnlijk is hier wel een expert die meer weet over dit item. Wel fraai moet ik zeggen.

mvg Franky

Bedankt voor uw reactie Franky.

Er ging tijdens het plaatsen van mijn berichten vanmorgen, herhaaldelijk iets mis. Zie nu dat familie, familielid moet zijn. Is er ergens de mogelijkheid om dit aan te passen? 

Als antwoord op door PatrickW437

Goede morgen naamgenoot. Bedankt voor uw reactie!

Aldus mijn inmiddels overleden vader, zouden de vaas en schaal, door zijn oom zijn gemaakt, die op dat moment werkzaam was bij de Porceleyne Fles. 

Er was een de heer  L.I. de Vos die er schilderde van 1970 tot 1972 wat binnen de periode valt doch er zijn geen initialen gekend.

Interessant inderdaad om dieper in te graven.

mvg Franky

Beste mensen, mededelingenblad nummer 78, jaargang 1975 nr.2 van vrienden van de nederlandse ceramiek (nu vormen uit vuur) was gewijd aan de experimentele afdeling van de Porceleyne Fles, het is niet meer in mijn bezit, de volgende namen komen er in voor, misschien kun je er wat mee, ik mis overigens de naam van Jan van Willigen, groet jvdh.''''''''

Beste allen,

hierbij nog wat extra informatie betreffende de experimentele periode.

Toen ingenieur Joost Thooft in 1876 de aardewerkfabriek in handen kreeg, begon er een nieuwe periode voor De Porceleyne Fles. Naast Thooft speelden ook artistiek adviseur Adolf Le Comte en mededirecteur Abel Labouchere een belangrijke rol in de vernieuwing van de fabriek. De Porceleyne Fles hield zich bezig met het produceren van vuurvaste stenen en gebruiksaardewerk, maar ging zich daarnaast ook toespitsen op het experimenteren met Delfts Blauw aardewerk. Thooft wilde de kwaliteit van het oude Delfts Blauwe aardewerk verbeteren en de productie weer tot bloei brengen. Toen Thooft overleed in 1890 had het nieuwe Delfts Blauw in zowel binnen- als buitenland naam gemaakt. Na de dood van Thooft hield De Porceleyne Fles niet op met experimenteren. Er werden nieuwe vormen, kleuren en glazuren ontwikkeld. Zo kwam onder andere Berbas en Reflet Métallique op de markt. Hierbij werd het aardewerk gedecoreerd met loopglazuren, metaalglazuren of een combinatie van de twee.

Artistieke productie

Na de Tweede Wereldoorlog bereikte het experimenteren binnen de fabriek een hoogtepunt. In 1955 werd de afdeling Unica opgericht, beter bekend als de Experimentele Afdeling. Hier kregen jonge keramisten die net afgestudeerd waren de kans om met materialen van de fabriek te experimenteren en zichzelf te ontwikkelen. De insteek was dus een stuk minder commercieel dan bij andere afdelingen van de fabriek. Desondanks geloofde de directie dat een artistieke productie inspirerend kon werken voor de massaproductie, omdat er nieuwe vormen en materialen werden ontwikkeld. De afdeling opende zijn deuren in 1956 onder leiding van keramist Theo Dobbelman. Hiervoor rekruteerde hij een aantal van zijn beste studenten van de Gerrit Rietveld Academie. Tot de kunstenaressen van het eerste uur behoorden Lies CosijnHarriët Sielcken (later bekend als Jet de Maar-Sielcken) en Adriek Westenenk. Later kwamen Suzanne Taub en Marja Hooft de afdeling versterken. Van al deze kunstenaars zijn werken opgenomen in de verkoopexpositie. De afdeling was direct een succes; al snel werden tentoonstellingen georganiseerd met de werken van de Experimentele Afdeling in zowel binnen- als buitenland. De unieke werken van de Experimentele Afdeling hadden een grote aantrekkingskracht op verzamelaars, waaronder de bekende keramiekverzamelaar J.W.N. Van Achterbergh

Innovatie

De keramisten van de Experimentele Afdeling wilden het keramisch object behandelen als autonome kunstvorm. Ze ontwierpen niet meer vanuit praktisch oogpunt, waardoor de gebruiksfunctie op de achtergrond raakte. Ze kwamen met nieuwe vormen en modellen en creëerden nieuwe glazuren en decoratietechnieken. Zo ontwikkelde Kees van Renssen samen met Dobbelman de sgraffito-techniek, die ook door andere kunstenaars zou worden overgenomen. Cosijn was een fervent gebruikster van deze krastechniek, zoals te zien in het afgebeelde werk. Deze nieuwe technieken zorgden ervoor dat keramiek een expressief medium werd waarmee kunstenaars zich konden uitdrukken. Uiteindelijk sloot de afdeling haar deuren in 1977. Bijna 40 jaar na dato is de Experimentele Afdeling nog altijd een begrip dankzij de getalenteerde en innoverende kunstenaars die hier werkzaam waren.  

mvg Franky

 

 

Beoordeling:

  • Delfts

Toelichting:

  • Delfts, maar na 1850 gemaakt Na 1850 verandert de productietechniek voor aardewerk bij de enige overgebleven plateelfabriek in Delft. Dit valt buiten de scope van deze website. Lees meer
  • Nieuwere productietechniek Na 1850 ontwikkelen fabrieken in binnen- en buitenland efficiëntere, goedkopere productietechnieken. Dit aardewerk valt buiten de scope van deze site. Lees meer

Dag allemaal,

Dit stuk lijkt me niet van de Experimentele afdeling. Wat ik helaas niet goed kan zien is of het stuk beschilderd is of ingekrast.  Maar ik denk beschilderd of bedrukt. Theo Dobbelman (de oprichter van de Experimentele Afdeling) verbood om beschilderingen aan te brengen op stukken. Daarbij is de vorm van de drager vrij standaard en geglazuurd, iets dat niet voorkomt bij de Experimentele afdeling. Als je de stukken van de Experimentele afdeling bekijkt, zie je heel ander soort werk dat meer gezien kan worden als vrije kunst.

Voor de merken en namen zou ik even contact opnemen met mijn collega Jessica van Erkel: info@royaldelft.com.  

Als antwoord op door Jan van den Heuvel1520

Ha Jan,

Interessant. In mijn onderzoek naar stukken van de Experimentele Afdeling ben ik zijn naam nooit tegengekomen. Ook in het beeldarchief van de Porceleyne Fles dat voor een groot deel bij het Stadsarchief Delft is, heb ik niets van Van Willigen gevonden. Hoe kan ik een stuk van hem bij deze afdeling vinden? Is er een publicatie of object dat ik hierover kan bekijken? Ik hoor het graag van je.

Als antwoord op door Suzanne Klüver

Hallo Suzanne, allereerst dank voor je toelichting, het blijkt anders te zijn, gezien je reactie, dan dat ik dacht. Het volgende, op Catawiki stond een vaas van Jan van Willigen aangeboden, hoogte 22,5 cm, diam. 6,5 cm, jaar van productie 1976. Expert bij Catawiki was John Laurence, hij schreef over Jan van Willigen: '' In 1950 sloot hij zich aan bij de Experimentele afdeling. Deze vaas is daar (dus op de experimentele afdeling, jvdh) door hem ontworpen, gedraaid en beschildert''. Dat ''In 1950'' gaat niet, want toen bestond de afdeling nog niet, ik betwijfel ook dat hij hem ''gedraaid'' heeft, zou kunnen maar waar heeft hij dat geleerd, selfmade? Zelf heb ik twee jaar lang, een dag per week, met klei gehanddraaid op een schopschijf tijdens m'n keramiekopleiding aan de Technische School te Gouda in de beginjaren vijftig van de vorige eeuw, na twee jaar kun je wel wat op zo'n schopschijf maar dan ben je nog lang geen volleerd handdraaier.

Nu Capriolus. Op Capriolus worden enkele gegevens vermeld over Jan van Willigen, wordt ook vermeld dat hij keramist is, (dus hij zou in en met klei gewerkt hebben, vreemd, 'k betwijfel het), er volgt een foto met Dobbelmann en enkele ''leerlingen'', en een lijst met namen van kunstenaars die verbonden zijn geweest aan de experimentele afdeling, ook Herman Sanders en Jan van Willigen worden vermeld, echter bij beiden wordt er geen werkperiode genoemd, Capriolus geeft als bron op: Veilingcatalogus 279A Sotheby Mak van Waay, 27 oktober 1977. In medelingenblad van vrienden van de nederlandse ceramiek nummer 78 jaargang 1975 nr. 2 worden Sanders en Van Willigen niet genoemd. Er volgen eerst gegevens van Catawiki, daarna van Capriolus, groet jvdh.''''''''''''''''''''''''''''''''

 

Als antwoord op door FrankyStevelinck658

De afbeelding had ik al Franky, het ging erom of hij op de experimentele afdeling heeft gezeten onder leiding van Dobbelmann, het blijkt min of meer dat hij buiten Dobbelmann om, zo ook Sanders, naar nieuwe decoraties gezocht heeft, het werk van die mannen staat verder af van wat Theo Dobbelmann voorstond, ze hebben mogelijk gewoon op de schilderzaal gewerkt, hierbij nog wat werk van Jan van Willigen (1932-2021), groet jvdh.''''''''''''''''''''''''''''''''

Als antwoord op door Jan van den Heuvel1520

Dag Jan,

Dank voor je uitgebreide reactie! Laten we het erop houden dat Van Willigen werkte aan nieuwe stijlen bij de PF. Hierbij hoort uiteraard experimenteren. Fijn om hier even in te duiken en dank voor het uitzoekwerk.

groet, Suzanne

Nog even opgezocht; Zou het kunnen worden toegeschreven aan J.D.Velzen? Dit zou wel betekenen dat het gemaakt is voor 1938.

mvg Franky

Ik heb het gelijk gecontroleerd, maar met uitzondering van het blauw op witte vaasje, zijn beide andere stukken wel degelijk ingekrast. 

Bedankt allemaal, zojuist de foto's op de mail gezet.

Behalve dat er tussen 1900 en 1934, negen mensen met dezelfde achternamen als mijn grootouders, bij de PF werkzaam waren, zijn we nog niets wijzer geworden.