Aan de oostzijde van de Koornmarkt, tegenover bakkerij De Paauw, werd in 1661 plateelbakkerij De Klaauw opgericht. Uit het rapport van de brandinspectie van 1668 blijkt dat de bakkerij toen met twee ovens werkte. Het bedrijf berust in handen van maar liefst drie plateelbaksters, namelijk de gezusters Van Schoonhoven.
Aan het begin van de achttiende eeuw, in 1702, werd de plateelbakkerij te koop aangeboden. Het is een van de drie plateelbaksters, Elisabeth van Schoonhoven, die een advertentie plaatste in de Amsterdamse Courant. Zij prees haar bedrijf aan als 'een welbeneeringde en als nog gaende porceleijn-bakkerij genaemt de Claeuw, voorzien met schone en groote ruymtens'.
Alle materialen, het gebakken en ongebakken aardewerk en de gereedschappen die tot de 'porceleijn'-bakkerij behoorden, waren bij de koop inbegrepen. Daartoe rekende men tevens het woonhuis dat zoals gebruikelijk werd aangeprezen als 'groot en weldoortimmert'. Uiteindelijk werd de bakkerij niet eerder dan in 1705 verkocht aan Pieter van Oosterwijck. Lambertus Sanderus zwaaide van 1763 tot 1806 de scepter over de bakkerij.